Blog

Bescherming tegen ondoordachte rechtenverlening

  • 19 april 2010

De muziekindustrie is één van de takken van sport waarin de technologische ontwikke- lingen de laatste jaren bijzonder hard zijn gegaan. Grammofoonplaten, cassettes en cd’s lijken welhaast steeds meer de fysieke muziekdragers van “toen” te worden en verlie- zen meer en meer terrein aan de minuscule immateriële muziekdeeltjes die vandaag de dag supersnel en draadloos van hand tot hand gaan. Downloaden, uploaden, streamen, filesharen, peer-to-peer netwerken, mp3- en mp4-files, embedden, bluetooth, GPRS, ringbacktones en user generated content, het zijn termen die steeds meer ons dage- lijkse vocabulaire zijn gaan beheersen. Deze opkomst en doorontwikkeling van technie- ken, methoden en toepassingen om muziek digitaal te exploiteren heeft niet alleen de muziekindustrie een compleet nieuwe dimensie bezorgd, maar heeft bovendien de juridische vraag doen rijzen wat de draagwijdte is van door muziekauteurs en uitvoe- rende artiesten contractueel aan exploitanten verleende auteursrechten respectievelijk naburige rechten, hierna gezamenlijk ook wel aangeduid als “muziekrechten”. Deze vraag is met name relevant voor muziekauteurs en uitvoerende artiesten die in het “predigitale” tijdperk muziekuitgave-, platen- c.q. artiestencontracten hebben gesloten. Ziet de in deze contracten opgenomen rechtenverlening – overdracht van rechten dan wel licentie – óók toe op genoemde nieuwe technieken, methoden en toepassingen om muziek digitaal te exploiteren, ook wel “digitale rechten” genoemd?

In deze bijdrage zal ik deze hoofdvraag eerst aan de hand van de algemene contractuele uitlegregels behandelen. Daarna komen de specifieke voor muziekauteurs en uitvoerende kunstenaars geschreven wettelijke regelingen uit de Auteurswet (Aw) respectievelijk Wet op de naburige rechten (Wnr) aan bod.

Artikel Muziekwereld 2010-2 (rechtenoverdracht)

Tags: , ,